Wat maakt de prijs?

Het ene T-shirt kost iets minder dan een tientje, het andere bijna 65 euro. Vraag je je ook wel eens af hoe dat kan?

De prijs van kleding wordt door meerdere factoren bepaald. Een belangrijke is de grondstoffenprijs: de kosten van het materiaal waarvan een artikel is gemaakt. Zo is het maken van een shirt van hennep of linnen bijvoorbeeld veel duurder dan wanneer datzelfde shirt wordt gemaakt van katoen. Een belangrijke oorzaak is dat de grondstof schaarser is, er wordt simpelweg minder hennep verbouwd dan katoen.

Daar blijft het echter niet bij. Linnen (gemaakt van vlas), hennep en katoen zijn plantaardige vezels, landbouwproducten die na de oogst verder moeten worden verwerkt om er garen en uiteindelijk doek van te maken. Elke vezelsoort vereist zijn eigen speciale bewerking op aparte machines in gespecialiseerde bedrijven. Er zijn veel minder fabrieken die hennep of linnen kunnen spinnen, weven of breien dan katoenverwerkende bedrijven. Katoen is door die verschillende factoren veel minder uniek maar wel goedkoper dan bijvoorbeeld hennep of linnen.

 

Waarom kost het ene katoenen shirt dan soms zoveel meer dan het andere? Uiteraard zijn er merken die enorme bedragen uitgeven aan marketing, en dat doorberekenen in hun producten. ‘Veel duurder’ is daardoor lang niet altijd 'veel beter'.

In de kleine markt van biologische kleding zijn de marketingbudgetten echter beperkt en zijn andere factoren belangrijker.

Dat begint al bij de herkomst van de katoen. De Indiase katoen is kortvezeliger en van een mindere kwaliteit, maar daardoor ook goedkoper dan die uit Turkije of Egypte. Ook de arbeidskrachten in India zijn goedkoper dan die in Portugal of Turkije. Al met al hebben factoren als deze invloed op de prijs van het eindproduct.

 

Daarnaast moet je natuurlijk ook denken aan de kwaliteit van het doek, de ene stof is de andere niet. Er zijn talloze kwaliteitsverschillen die te maken hebben met enorm veel uiteenlopende factoren zoals de dikte en het gewicht van het materiaal, de specifieke manier waarop het garen is geweven of gebreid, en ook de afwerking (‘finish’) van de stof.

Ook de massaliteit bepaalt de prijs. Grote merken met een massa-productie profiteren van een enorm schaalvoordeel in vergelijking met een klein maar exclusief label. Als je tienduizend shirts laat maken, wordt de prijs per stuk uiteindelijk veel lager dan wanneer je er maar enkele tientallen laat maken.

Daarnaast zijn grote merken vaak in de positie dat ze, in ruil voor een gegarandeerde afzet, hun (lage) prijzen kunnen dicteren aan boeren en fabrieken en confectie-ateliers.

 

Terug naar de shirts: het shirt van 64,95 is net als dat van 47,50 gemaakt van hennep en biokatoen. Het aandeel hennep is in het duurdere shirt echter groter (55% tegenover 30% bij het andere shirt) wat het doek duurder maakt. Het shirt van 64,95 is daarnaast gemaakt in een iets zwaarder ‘picque’ breisel.

Het donkerrode T-shirt van 9,95 is van prima kwaliteit, maar gemaakt van de goedkopere Indiase katoen, is ook in India geconfectioneerd, in grote hoeveelheden gemaakt, en door de producent onverpakt aangeboden. Het blauwe shirt van 29,90 euro is meer modisch, er is meer aandacht besteed aan het ontwerp, het is geproduceerd in Portugal en wordt per artikel apart verpakt aangeboden.

 

Biologische kleding kan nooit zo goedkoop worden gemaakt als conventionele kleding. Dat is onder andere omdat 'eco' nog steeds een kleine markt is, en het schaalvoordeel van de echte massaproductie ontbreekt. Veel biologische kleding is daarnaast GOTS-gecertificeerd. Dat is een ingewikkeld proces omdat de productie van een kledingstuk langs heel veel schijven gaat, die allemaal moeten voldoen aan hoge criteria: de hele keten wordt gecontroleerd, van (biologische) landbouw tot het spinnen, breien, verven, confectie tot en met de verpakking. Ook dit certificeringsproces drijft de kosten op.