IJslandse wol: licht en stevig
Het IJslandse schaap is een ras dat rond het jaar 1300 op het eiland werd geïntroduceerd en zich sindsdien heeft aangepast aan het klimaat. Het heeft een dichte en goed isolerende onderwol en een bovenvacht van lange haren die beschermen tegen regen en sneeuw. In de garens worden deze twee woltypes gecombineerd, wat leidt tot een bijzondere kwaliteit: warm, licht en toch stevig.
De schapen worden in IJsland niet 'intensief' gehouden, maar lopen praktisch vrij rond en groeien als het ware wild op. Voor het wassen en ontvetten van de wol wordt gebruik gemaakt van warm bron/geiserwater dat een zodanige zachtheid heeft dat er maar weinig zeep en ontvettingsmiddelen gebruikt hoeven te worden.