parkinson door bestrijdingsmiddelen?

bestrijdingsmiddelen vormen een gezondheidsrisico. hoe zit het met katoen?

In een artikel in de Volkskrant (25 november 2022) luidde neuroloog Marieke van Oijen de noodklok. Steeds vaker ziet ze in haar praktijk in het Westland parkinsonpatiënten en Van Oijen heeft het sterke vermoeden dat er een relatie is met de bollenteelt in de streek, een activiteit waarbij blijkbaar intensief gebruik wordt gemaakt van bestrijdingsmiddelen. De relatie tussen landbouwgif en de ziekte van Parkinson is al vaker gelegd, de Nijmeegse neuroloog Bas Bloem, die eerder de hoogste Nederlandse onderscheiding voor wetenschappelijk onderzoek kreeg, wijst er al jaren op. Ook patiënten waarmee Van Oijen sprak hadden soms een vermoeden dat bestrijdingsmiddelen wel eens een oorzaak van hun ziekte konden zijn. Een boer vertelde hoe dat soms ging: dan liep je de hele dag met een tonnetje landbouwgif op de rug. Met de ene hand werd er gepompt en met de andere gesproeid. Beschermende kleding? Dat droeg niemand.


katoen op het veld

Dat er een relatie wordt gelegd tussen ‘gewasbeschermingsmiddelen’ en ziektes is niet nieuw. In Nederland komt parkinson aantoonbaar vaker voor in het Westland, in Frankrijk is dat het geval in de wijnstreken. Ook daar lijkt er een oorzakelijke relatie te bestaan tussen parkinson en het gebruik van pesticiden, zodanig zelfs dat parkinson onder wijnboeren nu een erkende beroepsziekte is.

Bestrijdingsmiddelen en katoen

Maar het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen is natuurlijk niet beperkt tot de teelt van bloembollen en druiven. Hoe zit het dan met de meest geteelde plantaardige textielvezel, katoen? Bij de ‘conventionele’ teelt daarvan worden toch ook grote hoeveelheden synthetische bestrijdingsmiddelen gebruikt?

Uit de teeltgebieden komen sinds jaar en dag inderdaad vergelijkbare berichten. En ondanks dat het gebruik van bestrijdingsmiddelen de laatste jaren langzaam daalt, is het nog steeds hoog. Voor de producenten ervan (concerns als Bayer/Monsanto, Dupont & Dow, ChemChina en BASF) is de katoenteelt de op drie na grootste markt. Daarbij is te bedenken dat het grootste gedeelte van de katoen-insecticiden wordt toegepast in slechts vijf landen: Brazilië, India, China, USA en Pakistan. Jaarlijks leidt het gebruik van bestrijdingsmiddelen volgens de wereldgezondheidsorganisatie WHO tot duizenden ziektegevallen en veel gevallen van vroegtijdige sterfte.

Katoen wordt in ongeveer tachtig landen verbouwd, op een areaal van meer dan 33 miljoen hectare en door ongeveer 25 miljoen boeren, overigens merendeels vrouwen. Het wordt geteeld op enorme akkers die reiken tot de horizon maar soms ook op kleine lapjes land, soms is er een ver doorgevoerde mechanisatie maar op andere plaatsen is die er helemaal niet en wordt alles handmatig en met primitieve gereedschappen gedaan.

Volgens de Engelse journalist en katoenexpert Simon Ferrigno in zijn boek The inside guide to cotton & sustainability, gaat het gebruik van synthetische pesticiden en insecticiden vaak gepaard met onkunde. In sommige landen zijn boeren laag geletterd en niet in staat om de bijsluiters goed te lezen of te bepalen hoeveel bestrijdingsmiddelen ze moeten gebruiken. Het gevolg is dat kalendersproeien er veel voorkomt. Zonder dat er naar de specifieke situatie op het land wordt gekeken, wordt er dan op een vooraf aangegeven moment een eveneens vooraf bepaalde hoeveelheid gesproeid. Ferrigno: “Kalendersproeien wordt vaak goedgepraat omdat kleine boeren die slecht kunnen lezen niet overweg kunnen met een complexere benadering. Maar kalendersproeien is ook de belangrijkste oorzaak van misbruik van bestrijdingsmiddelen.”

Het in Afrika en Azië gebruikte landbouwgif is volgens de WHO in hoge mate toxisch voor mensen en de wijze waarop er mee wordt omgegaan vormt vaak een direct gevaar voor de gezondheid. Wat ook niet helpt is dat bestrijdingsmiddelen duur zijn en dat armere en laaggeletterde boeren ze daarom vaak thuis opslaan op een onveilige locatie.

Maar ook in landen waar de geletterdheid hoog is en waar voldoende kennis aanwezig is, leidt het gebruik van pesticiden vaak tot ziektes. In de VS zijn er jaarlijks 20.000 acute ziektegevallen die direct gerelateerd kunnen worden aan het gebruik van pesticiden.

Daarnaast is kalendersproeien ook in Europa (en ook in Nederland) een normale zaak. Niet omdat hier de kennis ontbreekt maar omdat een grootschalige landbouw een grotere planmatigheid veronderstelt.

Gevaar voor consumenten

Dat boeren die bestrijdingsmiddelen gebruiken daarmee hun gezondheid op het spel zetten lijkt duidelijk. Lopen consumenten eveneens gevaar?

Van Oijen haalt in haar artikel een patiënt aan die vertelt over zijn vroegere woonsituatie in de bollenstreek. De achtertuintjes grensden daar aan een sloot waarvan het water werd gebruikt om er de zelfverbouwde groenten mee te besproeien. Maar diezelfde sloot werd door de bollentelers ook gebruikt om er hun gif in te lozen. De patiënt die Van Oijen erover sprak, vertelde dat van de mensen die vroeger in ‘zijn’ straat woonden er liefst acht parkinson hadden opgelopen.

Dit soort verhalen zijn er legio maar ze vormen geen keihard bewijs voor de relatie tussen bestrijdingsmiddelen en parkinson. Bovendien zijn er allerlei gewasbeschermingsmiddelen in omloop en gebruiken boeren er vaak meerdere zodat het bijna onmogelijk te bepalen is welke de ziekmakende substantie bevat. Van de andere kant stijgt het aantal aanwijzingen dat bestrijdingsmiddelen kunnen leiden tot parkinson.

De gewasbeschermingsmiddelen (pesticiden en insecticiden) die nu worden gebruikt, zijn allemaal onderzocht en moeten voldoen aan een wetenschappelijk vastgestelde norm. Pas als ze daar aan voldoen, worden ze toegelaten door de Europese autoriteit voor voedselveiligheid. De vraag is alleen of die norm wel klopt. Een van de meest gezaghebbende experts op dit gebied, prof. dr. Bas Bloem van het Radboud UMC stelt dat de norm veel te laag is, ook al geeft ook hij toe dat het spijkerharde bewijs er (nog) niet is dat landbouwgif ook bij consumenten tot gezondheidsrisico’s kan leiden. Maar waarom zou je het risico willen lopen? Hij raadt daarom aan om biologisch te eten, alleen biologische wijn te drinken en anders de groenten extra goed te wassen.

Opmerkelijk is dat de Nederlandse landbouworganisatie LTO zich conservatief opstelt en zich verschuilt achter de normen van de Europese autoriteit voor voedselveiligheid. Van Oijen citeert in haar artikel een LTO-woordvoerder die vindt dat in deze discussie de wetenschap leidend moet zijn, en niet emoties. Je vraagt je onwillekeurig af hoe ze bij de LTO denken over hun eigen achterban, de boeren, die immers de eerste risicogroep vormen.

Blijven er ook sporen van pesticiden achter op ‘conventionele’ katoenen kleding? Er zijn rapporten die dit aangeven, maar of de hoeveelheden kunnen leiden tot ernstige gezondheidsschade is onbekend. Net als het geval is bij bespoten voedsel, zul je ook die resten er wel voor een deel uitwassen, al is het gevolg dan natuurlijk wel dat het dan weer in het water komt…