Wat viel ons op?
Behalve mensen uit het bedrijfsleven, consultants en ontwerpers kwamen er nogal wat docenten langs bij onze stand. Wat die laatste groep regelmatig aan de orde stelde was de noodzaak om de nieuwe generatie designers te leren hoe belangrijk het materiaal is waarmee ze werken. Is dat dan niet het geval, vraag je je af? Is het materiaal dan niet het startpunt van alles?
“Veel studenten kijken alleen naar de meest opvallende eigenschappen van de stoffen,” vertelde een docent van de Winchester School of Art. “Hoe zacht een stof is, hoe deze plooit en voelt. De kennis over draagcomfort, ademende of isolerende eigenschappen en hoe dit te vertalen naar kleding is vaak te gering. Laat staan dat er kennis is van de productie van de stoffen en hoe moeilijk en tijdrovend dit soms is.”
Niet alleen in Winchester werd dat gesignaleerd, soortgelijke zorgen blijken ook te bestaan aan de textielopleidingen in Linz (Oostenrijk) en Geneve (Zwitserland). Voor de school in Winchester (onderdeel van de universiteit van Southampton) was het reden om een nieuwe cursus te beginnen waarin de nadruk ligt op materiaalkennis.
Wat trok er nog meer de aandacht?
Sommige thema’s die een aantal jaren geleden nog nieuw en spannend waren, lijkten aan relevantie te hebben verloren. Dat geldt bijvoorbeeld voor het idee dat het ecologisch verantwoord is om kleding te maken van gerecyclede PET (vooral afkomstig van plastic flesjes). Daar was nu op de FFE nog nauwelijks aandacht voor. Blijkbaar is het besef doorgedrongen dat plastic altijd plastic blijft, niet afbreekbaar is en alleen maar uiteenvalt in steeds kleinere partikels.
Een ontwikkeling die wel doorzet is die van ‘mensgemaakte’ maar toch milieuvriendelijk geproduceerde en volledig biologisch afbreekbare materialen. Een van de aanwezige bedrijven dat zich daarop richt was het Nederlandse Saxcell uit Enschede, dat een techniek ontwikkelde om katoen op te lossen tot een brij, waarna het opnieuw tot draad (garen) gesponnen kan worden. Daarmee wordt niet alleen water maar ook land uitgespaard, Het verpulpen zou gebeuren met onschadelijke chemicaliën en in een gesloten systeem.
Ook is er een toenemende aandacht voor ‘plantaardig leer’, soms gemaakt van mycelium en soms van fruitafval. Onze indruk is dat er nog altijd problemen zijn met betrekking tot de sterkte, de slijtweerstand of de wijze waarop de coatings zijn gemaakt, maar ook dat die punten in de toekomst opgelost zullen worden.
Een aardige indicatie van de actuele ontwikkelingen wordt ook gegeven door de organisatie van de FFE die elk jaar een thema centraal stelt, dat dan extra aandacht krijgt in de vorm van deelnemende bedrijven, lezingen en kennisverspreiding door middel van bijvoorbeeld grote infopanelen. Dit jaar was ‘regeneratieve landbouw’ het centrale thema. Het is een onderwerp waarover nog veel onduidelijkheden bestaan (een echte definitie ontbreekt bijvoorbeeld nog) maar waar internationaal steeds meer aandacht voor is.
“Duurzame luxe” was eveneens een groot thema, af te meten aan de deelname van de LVMH groep (Louis Vuitton Moët Hennessy), wereldleider op het gebied van luxe producten. LVMH presenteerde diverse alternatieven voor leer, bont, en glanzende stoffen door het gebruik van coatings.
Voor alternatieve kleurstoffen is altijd belangstelling omdat in de industrie vrijwel uitsluitend wordt gewerkt met synthetische verfstoffen, dus feitelijk aardolie-producten. Ook voor biologisch gecertificeerde kleding worden vooral synthetische kleurstoffen gebruikt. Nogal wat startups zijn op dat thema gedoken en proberen om kleurstoffen te maken van nieuwe of alternatieve grondstoffen als zeewier of organisch afval (bijvoorbeeld groente- en koffieafval). Soms worden er op kleinere schaal aardige resultaten geboekt maar voorbeelden van industriële toepasbaarheid hebben we niet gezien, terwijl niet alle producenten zich erg leken te bekommeren over goede licht- en wasechtheden.