Wol van lokale schapenrassen
In Nederland worden ongeveer 1 miljoen schapen gehouden, die allemaal een keer per jaar worden geschoren. De wol wordt doorgaans beschouwd als een afvalproduct, tegen een lage prijs opgekocht en vervolgens bijna nooit meer toegepast in kleding. Jammer, want van de ene kant worden nu jaarlijks enorme hoeveelheden Nederlandse wol als het ware weggegooid (soms ook letterlijk) terwijl we aan de andere kant wol uit Australië of andere verre landen hierheen halen.
Is de Nederlandse wol dan van dezelfde kwaliteit?
Nee. De kwaliteit van wol wordt doorgaans bepaald door de fijnheid ervan, dus door de dikte van het wolvezeltje. Die is bij sommige rassen (met name het in Australië veel gehouden merinoschaap) fijner dan bij de rassen die in Europa worden gehouden. De dikte van de vezels wordt gemeten in micrometers en die is bij 'lokale' Europese rassen doorgaans meer dan 30. Bij merinoschapen is dat doorgaans tussen de 18 en 22, met uitschieters naar boven en naar onderen.
Wat merk je van dit verschil?
Hoe fijner de wol, hoe zachter deze aanvoelt. De fijnste merinowol is daarom geschikt voor het maken van onder- of nachtkleding. De wat minder fijne wolsoorten zijn echter nog altijd perfect voor kleding die niet direct op de huid wordt gedragen, zoals truien en jasjes.
Hoe zit het met de wol van dit jasje?
Het 'micronage' van deze wol zit iets boven de 30. Niet ideaal om er sjaals of ondergoed van te maken, maar wel voor dit jasje. En wat voor alle wol geldt, is ook van toepassing op dit product: het is natuurlijk, ademend, warm en biologisch afbreekbaar.