In de wat oudere geschiedenisboekjes werden de Noormannen vooral beschreven als gewelddadige plunderaars die vooral uitblonken in het afbranden van kloosters en kerken, de schrik van het noorden. Het zal er wel aan hebben geleden dat het met name monniken en andere religieuzen waren die beschreven wat zich destijds afspeelde en gewelddadigheden waren er ongetwijfeld ook in overvloed. Maar de Vikingen waren ook handelaren en geweldige scheepsbouwers, die met hun lichte boten rivieren opvoeren maar zich ook ver van de kust waagden.
In het jaar 874 arriveerden Vikingen in IJsland en ze kwamen om er te blijven. Deze Scandinavische kolonisten namen schapen mee, de voorouders van de huidige IJslandse schapen. Schapen waren in die tijd enorm belangrijk. Op 'arme' zandgronden waren ze belangrijk vanwege de mest die ze produceerden en overal was ook de consumptie van schapenvlees aanzienlijk hoger dan nu het geval is. Maar in het sub-arctische klimaat van IJsland, waar de kou in de lange wintermaanden bijtend was, waren ze vooral ook belangrijk als leverancier van wol. Van die wol werden in IJsland kleding maar ook dekens e.d. gemaakt.
Het vikingenschaap
Net als andere schapenrassen is ook het IJslandse ras in de loop van de eeuwen een beetje van uiterlijk veranderd, vooral omdat er door de schapenhouders zal zijn geselecteerd op bepaalde kenmerken. Toch is er een rechtstreekse lijn tussen de schapen die in de negende eeuw door de Vikingen werden meegenomen naar IJsland en de 'moderne' IJslandse schapen.
Met name het eeuwenlange (relatieve) isolement van IJsland en het geringe contact met andere streken, heeft bijgedragen aan een uniek schapenras. Net zo uniek is natuurlijk de wol van dit ras.
Van middeleeuwse schapen is bekend dat ze (vaker dan nu) een vacht hadden met langere dekharen met daaronder een wollige ondervacht. Bij veel schapenrassen zijn die langere dekharen bijna niet meer aanwezig, maar bij het IJslandse schaap nog wel. De dekharen zijn lang, een beetje glinsterend, hard en waterafstotend, de wollige ondervacht is fijn, zacht en isolerend. Deze combinatie van dekharen en wol wordt beschouwd als hét kenmerk van IJslandse wol, die bekend staat om zijn mogelijkheid om zijn 'ademende' karakter en goede weerstand tegen kou.
Karakteristiek zijn ook de natuurlijk kleuren van de wol: behalve witte schapen zijn er ook zwarte, grijze en bruine.
Feiten over het IJslandse schaap
Na het scheren wordt de wol in IJsland zelf gewassen. Ook daarbij kan worden geprofiteerd van de natuurlijke situatie op het vulkanische eiland. Het water dat wordt gebruikt is afkomstig uit natuurlijke bronnen. Het gebruik van chemicaliën en wasmiddelen wordt daarbij tot een minimum beperkt.
De IJslandse wol is van een redelijk goede kwaliteit, ook als deze wordt vergeleken met merinowol. De dikte van wolvezels worden gemeten in micrometers (mu). Over het algemeen geldt dat de fijnste wol het hoogst wordt gewaardeerd. Hoe fijner de wol, hoe minder deze kriebelt. Een topkwaliteit merinowol kan een micronage van minder dan 20 hebben. Bij de IJslandse schapen is dat 22-34.
Toezicht op het dierenwelzijn is streng in IJsland en wordt bewaakt door de IJslandse Voedsel- en Veterinaire Autoriteit (MAST). Volgens MAST zelf is het dierenwelzijn in IJsland beter dan in de meeste andere landen. Zie hiervoor www.mast.is. Daar zijn tevens links naar wetgeving te vinden.