-
  Ecotex Blog | 27-12-2025
-

Hennep in 2025

Hennep in 2025

De henneprevolutie is nog niet begonnen...

Komt hij wel?


Vanaf de jaren 90 werd de teelt van hennep in Europa oogluikend toegestaan. Het was een belangrijke ontwikkeling die werd ingegeven door de zoektocht naar nieuwe en duurzaam te produceren natuurlijke textielvezels. Juist in die tijd stond de katoenteelt in een bijzonder slechte reuk: bij de teelt van dat gewas werden enorme hoeveelheden water en landbouwgif gebruikt. Hoewel dat later werd genuanceerd werd het zoeken naar 'nieuwe' textielvezels toch min of voorgesteld als een zoektocht naar het nieuwe katoen. Ondanks dat hennep heel andere eigenschappen heeft dan katoen werd het aangemerkt als een belangrijke kandidaat. Niet overbodig om te vermelden: het gaat hier over zogenaamde vezelhennep, variëteiten van de Cannabis sativa THC (tetrahydrocannabinol) produceren, de stof die het bewustzijn beïnvloedt en waar gebruikers high van worden.

Natuurlijk is er ook veel te zeggen voor hennep: het is een plant die het goed doet in onze klimaatzone, die weinig irrigatie behoeft en die zo snel groeit dat onkruid nauwelijks een kans krijgt, waardoor het gebruik van herbiciden niet nodig is. Komt bij dat hennep weinig natuurlijke vijanden kent, zodat ook het gebruik van pesticiden niet nodig wordt gevonden. Overigens waarschuwde de Amerikaanse NGO Textile Exchange dat nog moeten blijken of dit zo blijft als de hennepteelt sterk toeneemt (zie deze blog).

Eerder dit jaar (2025) publiceerde de EU een rapport waarin nog eens werd onderstreept dat hennep een belangrijk gewas is als Europa serieus werk wil maken van een textielindustrie waarin natuurlijke en duurzaam geteelde vezels een centrale rol spelen. Het enthousiasme over hennep is dus groot maar de hobbels die overwonnen moeten worden om hennep werkelijk deel te laten uitmaken van de duurzame en circulaire bio-economie die de EU voor ogen heeft, zijn dat ook.

Ondanks het wijdverbreide verhaal dat hennep een relatief gemakkelijk te telen gewas is, beginnen daar al de uitdagingen, vertelde Natasja Doelman van het in plantenteelt gespecialiseerde Nederlandse bedrijf Delphy ons. Delphy is betrokken bij een door de EU gefinancierd Europees project voor de hennepteelt.

"Door diverse oorzaken komen de planten niet altijd tot volledige wasdom. Een regelmatig voorkomende oorzaak is een te sterke bodemverdichting waardoor er minder zuurstof in de grond aanwezig is. De teelt kan ook lijden onder te veel regen en ook slakken vormen soms een probleem." Als een van de belangrijkste oorzaken wijst Doelman op de klimaatverandering. "Een zaadje zit maar ongeveer twee centimeter onder de grond nadat het is gezaaid. Het is dus kwetsbaar voor allerlei externe invloeden."

Een andere uitdaging voor de teelt in Noordwest-Europa is dat de hennep pas laat in de zomer kan worden geoogst. Daarna blijven de gemaaide stengels een tijd op het veld liggen om te 'roten', een proces waarbij ze gedeeltelijk worden afgebroken door natuurlijke processen, door schimmels en micro-organismen. Zowel het weer (regen, zon) als de grond hebben invloed op dit proces, dat tevens bepalend is voor de kleur van de vezel. Omdat het proces afhankelijk is van het weer, is het roten moeilijk te controleren. Regen is nodig om het proces te laten beginnen, maar het gewas moet droog zijn om het te laten stoppen. De hennep moet dus voldoende geroot zijn en tevens droog alvorens hij een volgende reeks bewerkingen kan ondergaan. Juist aan het einde van de zomer en het begin van de herfst regent het in Noord-Europa vaak, wat kan leiden tot problemen als ‘overroten’.

"Een van onze doelen is daarom ook het zoeken naar henneprassen die eerder gezaaid en eerder geoogst kunnen worden, om zo iets verder weg te blijven van het natte jaargetijde," zegt Doelman.


Hennep, direct na de oogst


Het ontwikkelen van een ras dat eerder geoogst kan worden is echter een langdurige zaak. Tijdens een bezoek aan het in vlas en hennep gespecialiseerde zaadveredelingsbedrijf Van de Bilt in Sluiskil, vertelde directeur Lenno Vermaas dat er wel tien jaar overheen kunnen gaan voordat een nieuw ras helemaal is uitontwikkeld. “Na die tien jaar kan er, met als startpunt dat nieuwe ras, weer worden gewerkt aan de volgende generatie. De achterstand die de hennepteelt en -verwerking hebben opgelopen ten opzichte van bijvoorbeeld vlas, is enorm.”

Net als hennep is linnen een zogenaamde bastvezel die een vergelijkbaar verwerkingsproces ondergaat. Ook in andere opzichten (treksterkte, draagcomfort enz.) lijken ze op elkaar. In tegenstelling tot hennep is vlas echter nooit van de velden geweerd en is de veredeling van de plant ongeremd verdergegaan. Dat vertaalt zich in de fijnheid van het linnen garen, dat op een veel hoger garennummer kan worden gesponnen.

China, waar de henneptextiel nooit is weggeweest, heeft hier een voorsprong op Europa, waardoor met de in China geteelde rassen een fijner garen kan worden geproduceerd. Ook de verdere verfijning van de vezel gebeurt in China soms met methoden die in Europa niet (mogen) worden toegepast, bijvoorbeeld chemisch of met enzymen.

Hennep- en vlasareaal

Volgens gegevens van de European Industrial Hemp Association (EIHA) is het hennep-areaal in Europa gegroeid van 20.540 hectare in 2015 naar 33.020 hectare in 2022. Frankrijk is de belangrijkste Europese producent.

Ook op het gebied van de vlasteelt is Frankrijk de Europese koploper. Cijfers van de  Alliance for European Flax-Linen & Hemp geven aan dat 75% van de mondiale productie van langvezelige vlas die wordt toegepast in de textielindustrie afkomstig is uit Frankrijk, België en Nederland, met name de kustgebieden tussen Normandië (Frankrijk) en Zuid-Holland. Veruit het grootste deel hiervan (87%) wordt geteeld in Frankrijk. De reden is dat in deze streek de grond en het zachte klimaat ideaal zijn voor de teelt. Ondanks dat ook het vlasareaal toeneemt, zijn er echter ook hier problemen als gevolg van de klimaatverandering.

Voor textielproductie hebben lange hennep- en vlasvezels de voorkeur. Ook van korte hennepvezels kan na een proces dat cottonisering wordt genoemd, textiel worden gemaakt. Dat gebeurt dan in een speciaal spinproces en altijd in een menging met een andere vezel, doorgaans katoen maar soms ook met wol en zelfs synthetische vezels. De belangstelling voor gecottoniseerde hennep neemt eveneens toe.

Een groter struikelblok blijft de verwerkingscapaciteit. De verwerkende industrie is bijna verdwenen uit Europa. Spinnerijen die zijn gespecialiseerd in de verwerking van langvezelige hennep of linnen zijn er nauwelijks nog. Profiteren die dan maximaal van hun unieke positie? Niet altijd. Zo moest een gerenommeerde spinnerij in Hongarije enkele jaren geleden zijn deuren sluiten omdat een deel van het personeel naar west-Europa migreerde, omdat daar de lonen hoger zijn.

Met name in Frankrijk zijn er meerdere initiatieven genomen om te komen tot lokale textielproductie waarbij kan worden aangesloten op bestaande productielijnen voor de verwerking van linnen. In andere landen, met name delen van het voormalige oostblok (Hongarije, Roemenië, Moldavië, Oekraïne, Wit-Rusland) is de verwerkende industrie nooit helemaal weggeweest maar we hebben de indruk dat hier nog vaak wordt gewerkt met verouderde machines.

Is er een toekomst voor hennep en vlas? Ook hier is het de vraag wat de consument drijft. Gaat deze voor goedkope fast fashion dan is er nog een lange weg te gaan als het gaat over revitalisering van de Europese vlas- en hennepindustrie. Op de korte termijn ziet het er niet goed uit. Het aandeel van synthetische vezels in de wereldproductie van textielvezels neemt al jaren steeds verder toe, en is op dit moment bijna zeventig procent. Dat betekent dat natuurlijke vezels nog maar dertig procent van de totale vezelproductie voor hun rekening nemen en dat is vooral katoen. Het aandeel van hennep, linnen en alle andere plantaardige vezels (jute, rami enz) is samen minder dan zes procent.

VORIGE BLOG   VOLGENDE BLOG